16 mei (Thessaloniki)

16 mei 2017 - Thessaloníki, Griekenland

We slapen niet zo goed. Men heeft ons weliswaar een kamer aan de achterkant gegeven, waardoor we het verkeer op de drukke Boulevard Egnatia niet horen, maar aan de achterkant hangen alle aircoapparaten aan de gevel, en dat zijn er veel en ze zijn luidruchtig. Er zijn twee stortbuien geweest die neerkletterden op plastic onder ons raam, in mijn halfslaap had ik het gevoel dat het water de kamer binnenstroomde. Toch staan we redelijk op tijd op en gebruiken ons ontbijt op het terrasje beneden onder de luifel, terwijl de regen weer neerplenst. Het is inmiddels ook flink afgekoeld.

In fleezetrui en regenpak gaan we op de fiets op weg voor een tour de Thessaloniki. Over de boulevard langs de zee naar de Witte Toren, een van de merktekens van de stad. De toren heeft een geschiedenis die minder rein is dan “wit” doet vermoeden; in de Turkse tijd werd die ook wel de bloedtoren genoemd. Het is inmiddels gelukkig droog. We rijden door straten waar de meeste huizenblokken van na 1917 dateren, omdat een grote brand toen de stad deels in de as legde. Hier en daar zijn er echter juweeltjes gespaard gebleven. Zoals de restanten van het paleis van Galerius, door andere opgravingen verbonden met de triomfboog van Galerius (i.v.m. de overwinning op de Perzen) en de Rotonda, een tempel met een koepel ingelegd met schitterende mozaïeken uit dezelfde tijd.

Dan kun je ineens weer een intiem kerkje tegenkomen, De Agios Panteleimonas, waarvan ik de sfeer niet kan vangen in een  foto, ingeklemd tussen hoge nieuwbouw, als we op weg zijn naar de Agios Dimitrios. Een brede kerk omdat er een middenschip en aan weerszijden twee zijbeuken zijn. Daarna verlaten we het vlakke gedeelte van de stad en gaan deels via zeer steile straatjes, deels via trappen de heuvel op richting de oude vestingmuren. Een groot gedeelte van deze muren, telkens afgewisseld door vierkante wachttorens, is nog intact. Via de buurt binnen de muren stijgen we naar de restanten van het oude kasteel, destijds de gevangenissen.

Daar eten we ons laatste stuk pizza, voor we met de verkeersstroom mee het centrum weer opzoeken en precies goed uitkomen bij ons hostel. Na een espresso en een sandwich gaan we een dutje doen, thee zetten en dan dit eerste deel van de dag beschrijven.

Het was weer leuk om op de fiets door een stad te rijden. Het klimmen met fiets en al naar het oude kasteel was wel vermoeiend, maar  zeker de moeite waard. Thessaloniki  is toch wel een aparte stad met steeds verrassende plekjes.

Bij ons in de buurt zou een VVV moeten zitten; het blijkt toeristenpolitie te zijn. De agente kan me vertellen dat er op de Aristotelous ook een boekhandel zit; ik zoek namelijk nog twee landkaarten (ik zal er nog één vinden).  Dat blijkt een brede wandelboulevard van die van de romeinse Agora wat hoger in de stad naar zee voert. Dat geeft een mooie zichtlijn. In dit gebied vinden we nog een paar mooie overdekte markten. Ik blijf de afwisseling van geuren bijzonder vinden als je over zo ’n markt loopt: bloemen, fruit, verse onverpakte  kruiden, zeep enz. elk met hun eigen geur. We zien er ook de Bey Hammam, het oudste Turkse badhuis. Terug in onze buurt valt me weer op dat hoewel de gebouwen vaak zeshoog zijn, er een enorme diversiteit is en de winkeltjes op de begane grond vaak speciaalzaken zijn; we zien weinig internationale ketens.

We eten bij een soort buffetrestaurant waar we onze salades zelf kunnen samenstellen. Prima! Nu gaan we nog even bekijken hoe we morgen het best de stad uit kunnen rijden.

Foto’s